Onbevoegd en onbekwaam

Ik heb nog eens teruggekeken in het rapport van de commissie Dijsselbloem ( 2008). De conclusies waren glashelder en leken algemeen aanvaard te worden. Ter illustratie een citaat uit het rapport:
‘Politiek draagvlak lijkt belangrijker geweest dan draagvlak in het onderwijsveld. Regeerakkoorden forceerden een doorbraak, maar versterkten het gesloten beleidsproces. Overeenstemming met het onderwijsveld werd bereikt met de beroepsvertegenwoordigers van belangenorganisaties. Zij leken daarbij dichter bij de politiek te staan dan bij hun eigen achterban.

Lees verder Onbevoegd en onbekwaam

Betreurenswaardig

Wie herinnert zich nog dat de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 met slechts een klein verschil werden gewonnen door Donald Trump? De tegenkandidaat, Hillary Clinton, had uitstekende kwalificaties maar ze kon niet op tegen de brutale populariteit van Trump. Trump kon rekenen op een groot aantal minder goed opgeleide Amerikanen die zijn grofheden wel konden waarderen.

Hillary Clinton gebruikte op een gegeven moment het woord ‘deplorables’ om deze aanhangers van Trump te benoemen. Dat betekent zoveel als ‘die betreurenswaardig zijn’. Dat werd haar niet in dank afgenomen, maar toch. Er is in de V.S. een vrij grote groep burgers die maar weinig van het onderwijs heeft geleerd en bereid is allerlei ongefundeerde beweringen te geloven. Maar Amerika heeft al heel lang een uitgebreid onderwijsstelsel dat bijna iedereen in staat zou moeten stellen de basisvaardigheden meester te worden. Maar dat gebeurt blijkbaar toch niet.

En in Nederland, zoals wij ondertussen weten, ook niet. Daarom verbaasde het mij dat onze minister-president, in een interview waarin de bekende grote politieke mislukkingen werden genoemd, meldde dat er ook een heleboel dingen goed gingen in ons land, bij voorbeeld het onderwijs. O ja? Ik ga nu niet de hele lijst lijst behandelen van o.m. de slecht opgeleide onderwijzers en leraren, van schoolverlaters die nauwelijks kunnen lezen , schrijven en rekenen, van uitvallende lessen , van ergerlijke bureaucratisering. Nee, ik wil het erover hebben dat ook het hoger onderwijs in de loop van de jaren enorm heeft ingeboet in breedte en diepgang. Dat betekent dat vooral de alfa vakken het zwaar te verduren hebben gehad in de loop van de onderwijsvernieuwingen: geschiedenis en de talen.

Dat BON zich zeer inspant om een eind te maken aan de verengelsing van ons universitair onderwijs is volkomen terecht. Maar mag ik er ook op wijzen dat de moderne vreemde talen die traditioneel in het Nederlandse onderwijspakket zaten, nu bijna geheel verdwenen zijn uit de onderwijsbagage van academici? Nederland heeft zich in het onderwijs arm vernieuwd. Je zou denken dat dit ook maatschappelijke gevolgen moet hebben. Aan de onderkant waar steeds meer mensen niet mee kunnen in de moderne maatschappij maar ook aan de bovenkant waar de voorsprong die wij vroeger hadden, verloren is gegaan. Dat is zeker betreurenswaardig.

J.C. Traas

Alle mensen zijn ongelijk

Aleid Truijens schrijft in De Volkskrant over onderwijs, opvoeden en opgroeien en doet dat in het algemeen uitstekend. Ze is goed op de hoogte van de gang van zaken in het onderwijs, ze is kritisch en niet bang om de gevestigde belangen aan te vallen.

Ze is terecht bezorgd over de groeiende kansenongelijkheid maar het is jammer dat ze dit probleem met te weinig achtergrondkennis bekijkt.

Ze is er voorstander van ‘die hele predestinerende selectie bij 11-jarigen af te schaffen en pas in het voortgezet onderwijs te selecteren. Zo geef je leerlingen de kans te ontdekken wat ze kunnen en willen.’ ( Volkskrant van 14 maart).

Hiermee herhaalt ze dus de argumentatie van middenschoolvoorstanders van 50 jaar geleden. Het is daarom nuttig ten aanzien van deze kwestie nog eens de belangrijkste factoren te noemen.

Wie in schoolverband onderwijs wil geven heeft te maken met drie belangrijke factoren:

1. de kwaliteit van de leraar.
2. de groepsgrootte
3. de aanwezige intelligentieverschillen.

De kwaliteit van de leraar -lerares is, in lager en middelbaar onderwijs, vaak beneden de maat. Te weinig breed opgeleid, met te weinig diepgang. Er komt zeker in het basisonderwijs nog een ongunstige factor bij: er zijn te veel deeltijdleraren. Daardoor ontstaat een los-vast relatie met de klas en met de afzonderlijke leerlingen die negatieve gevolgen heeft.

Ik noemde als tweede punt de groepsgrootte. Zolang de onderlinge verschillen in niveau niet te groot zijn kan de bekwame leerkracht in het basisonderwijs daarmee werken in groepsverband. In het verre verleden hadden onderwijzers soms heel grote klassen maar door hun gezag en volharding bereikten ze dat de meeste leerlingen toch de basisvaardigheden leerden beheersen.

Het derde punt betreft de de intelligentieverschillen. Die zijn er en die zijn groter dan men wel denkt. Dat betekent onder meer dat de begaafde leerling sneller en op een ‘hoger’ niveau dingen kan leren dan de minder begaafde. Wanneer men nu beide categorieën in één klas heeft zal men of de begaafde leerling duperen door te langzaam te gaan of de minder begaafde door hem aan zijn lot over te laten. In het verleden had men het wel over ‘interne differentiatie’ waardoor de leraar op verschillende niveaus zou kunnen werken. Dat heette een ‘uitdaging’ maar een leraar in een klas met 25 of 30 leerlingen is geen goochelaar en zeker niet als hij een volledige betrekking heeft. De langzame leerling kan niet vlugger, de begaafde leerling wordt afgeremd met alle gevolgen van dien .Het is niet efficiënt en het is niet eerlijk.

Selectie voor het middelbaar onderwijs – of forse verkleining van de groepsgrootte – is daarom een normale en onvermijdelijke maatregel. De drie door mij genoemde factoren liggen ook ten grondslag aan het functioneren van de beste particuliere scholen in Engeland en de Verenigde Staten. Door hoge eisen te stellen aan de leraren èn door de groepen klein te houden èn door het instellen van strenge toelatingsexamens weten zij hun niveau en aantrekkelijkheid te handhaven. Het oudeNederlandse systeem, van vóór 1970, was geen particulier systeem maar bereikte toch een uitstekend niveau . Het is daarna alleen maar minder geworden.

J.C. Traas

Over onmacht en onverstand

De Volkskrant van 11 maart vermeldde dat minister Wiersma heeft gezegd: ‘Ik vind het van belang dat ons onderwijs voor iedere leerling kansen biedt om zich optimaal te ontwikkelen, ongeacht de portemonnee van de ouders. Het inkopen van extra bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining zou niet nodig moeten zijn.’ De krant vermeldt ook dat ruim een kwart van de leerlingen in het basis- en middelbaar onderwijs gebruik maakt van huiswerkbegeleiding of bijles buiten het reguliere onderwijs. Het is dus een parallel traject geworden.

Nu, afgezien van het feit dat het ‘oneerlijk’ is heeft het ongetwijfeld ook een negatief effect op de gewone schoollessen. Want daar zitten dus leerlingen die het niet zo nodig vinden om op te letten omdat ze het ook nog wel horen in de bijles die ze straks krijgen. En het is daarom ook demotiverend voor de leraren die het toch al moeilijk genoeg hebben.

Wat Wiersma met zoveel woorden zegt is dat het onderwijs zó goed moet zijn dat bijles niet nodig is. Er zijn helaas niet erg veel scholen die een dergelijk niveau bereiken.

Op dezelfde dag een bericht in het AD over een mogelijk verplichte driejarige brugperiode in het middelbaar onderwijs. De gedachte is afkomstig van de VO-raad, de vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs, die zegt teleurgesteld te zijn over ‘het gebrek aan ambitie’ bij de minister.

In fraai Nederlands zegt de voorzitter: “Als het kabinet echt werk wil maken van de kansengelijkheid in het onderwijs, dan is het aanpakken van de vroegselectie in het Nederlandse onderwijs een van de belangrijkste knoppen om aan te draaien.’

In ieder geval hebben ze bij die VO-raad weinig historisch besef. Al in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw bleek bij de middenschool – experimenten dat een verlengde brugperiode zo veel problemen opleverde dat men erop terug moest komen. Ook in de jaren tachtig, toen er opnieuw pogingen werden gedaan om de brugperiode te verlengen kwam er nauwelijks iets van terecht. En waar scholen een brede brugklas hadden voor alle leerlingen vanaf de basisschool werd daar vaak een eind aan gemaakt uit concurrentieoverwegingen. Men noemde dat wel ‘ontvlechting’.

Het is allemaal bekend: het kàn bekend zijn maar de VO-raad wil toch weer aan de knoppen draaien…
Gelukkig is de minister verstandiger. Hij zegt hierover dat dit voorstel het voortgezet onderwijs op zijn kop zet, ‘zonder dat we duidelijk zicht hebben op de praktische en financiële consequenties van een dergelijke stelselwijziging.’

Ik zou daar nog aan toe kunnen voegen dat de eerdere pogingen plaatsvonden in een tijd dat het onderwijs op tal van punten meer kwaliteit had dan nu.

J.C. Traas

Een ons geluk en een pond verstand

Ik maakte een soort cryptogram uit de krant waarvan de oplossing een ‘zegswijze ‘ was. Dat is me gelukt en de zegswijze is : ‘Beter af met een ons geluk dan met een pond verstand.’

Ik ken die uitdrukking niet maar het gaat denk ik over materiële zaken. En dan klopt het denk ik wel: het moet je meezitten als je wat wilt bereiken in het leven. Op het juiste moment op de juiste plaats zijn, goede contacten hebben, je uiterlijk mee hebben enz. Geluk hebben dus: handelaars in zonnepanelen, zuinige verwarmingsmogelijkheden, elektrische fietsen enz., die hebben de wind mee, door de omstandigheden. Hun diploma is daarbij zeker niet bepalend.

Lees verder Een ons geluk en een pond verstand

Bibelebonse berg

Het is uiteraard mooi dat zoveel jongelui naar het hoger onderwijs gaan maar het betekent natuurlijk niet dat ze allemaal even slim zijn. Ze weten zelf ook wel dat voor de ene opleiding een hogere intelligentie vereist is dan voor de andere. Men denke aan studies als theoretische natuurkunde, econometrie, klassieke talen. Er is een zekere rangorde, zo men wil pikorde in de intellectuele vereisten van het hoger onderwijs. Onderaan vinden we de pedagogische academie. Dat is niet altijd zo geweest. De vroegere kweekschool was lange tijd een mooi alternatief voor ambitieuze en intelligente jongelui van wie de ouders een universitaire studie niet konden bekostigen. Er werden behoorlijke eisen gesteld op een breed vlak en dat resulteerde meestal in bekwame onderwijzers en onderwijzeressen.

Lees verder Bibelebonse berg

Minder kans?

Het afgelopen jaar was er een interessante artikelenserie in de Volkskrant: honderdjarigen die geïnterviewd werden. Uiteraard kwam de vraag meestal aan de orde wat zij indertijd na de lagere school gingen doen en meestal was de reactie dat zij geen verdere opleiding konden volgen: ‘Ik had een goed verstand maar ik mocht niet doorleren, daar was geen geld voor’, of ‘ik moest meehelpen op de boerderij of in het bedrijf van mijn vader”.

Lees verder Minder kans?