Grieks leerlingen
Het eerste slachtoffer van de Trojaanse Oorlog is niet Protesilaos, maar Ifigeneia. Wie kent het verhaal niet? Zij moet geofferd worden om de Griekse vloot te laten vertrekken, met gunstige winden achter roem, buit en Helena aan. Het jonge meisje wordt naar Aulis gelokt omdat ze denkt met Achilles te mogen trouwen, maar wordt een bruid van Hades. Ifigeneia toont zich een ware dochter van Hellas en laat zich – zoals het een offerdier betaamt – met volle instemming naar het altaar leiden. In een pijnlijk actuele monoloog verklaart ze van harte bereid te zijn te sterven in de strijd van west tegen oost. En op het cruciale moment wordt ze weggehaald door Artemis en verplaatst naar Tauris. Maar dat is een ander verhaal.
De Ifigeneia van Aulis werd in 405 voor het eerst opgevoerd en stond precies 2419 jaar later weer op het programma tijdens de Klassieke Olympiaden van 2015. Op 29 januari bogen 99 kandidaten zich tijdens de voorronde over opgaven van allerlei aard: er moesten regels vertaald worden, natuurlijk, maar er waren ook vragen van grammaticale en inhoudelijke aard. Leerlingen moesten afbeeldingen duiden, en kregen ook nog een pittige essay-achtige opdracht voorgelegd: vonden zij de tragedie wel of niet feministisch van aard? Gelukkig vonden verschillende kandidaten dat een anachronistische vraag: zij maakten een gerechtvaardigd onderscheid tussen feminisme van nu en mogelijk feminisme toen.
Tot vreugde van de correctoren bleken de kandidaten goed voorbereid; dat één kandidaat van de 100 punten er slechts 1 wist te behalen, leidde eerder tot een glimlach dan tot irritatie. 23 kandidaten scoorden 70 punten of meer. Hun werkstukken werden extra door de correctoren bekeken; dit leidde tot de unanieme aanwijzing van de drie finalisten (in alfabetische volgorde): Jesse de Bruin, Isabella van der Feltz en Lisanne Overduin.
Deze drie wachtte op 21 maart in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden de ultieme beproeving: een confrontatie met Euripides en twee examinatoren (Casper de Jonge en Hugo Koning, beiden als docent Grieks verbonden aan de Universiteit Leiden). Zij bevroegen hen over dertig verzen uit het pensum. Geselecteerd was de passage waarin een bode aankondigt dat Ifigeneia is aangekomen in het legerkamp, tot verdriet van Agamemnon samen met haar moeder Klytaimnestra. In het kamp gonst het van de geruchten: waarom is het meisje hier? komt ze om te trouwen? wie van de helden zou dan de gelukkige zijn? Het is een passage die bol staat van de ironie: de bode spreekt van een gezegende dag voor het meisje, terwijl ze haar dood tegemoet gaat.
De dramatische ironie gaat niet voorbij aan de kandidaten. De eerste finaliste, Lisanne Overduin (Marnix Gymnasium, Rotterdam), legt de vinger direct op de zere plek: ‘Klytaimnestra en Iphigeneia worden wel εὐδαίμονες genoemd, maar ze zijn helemaal niet gelukkig.’ Ook de subtiele dubbelzinnigheid van vers 434 (τίς νιν ἄξεταί ποτε;) wordt direct herkend: deze formulering kan zowel verwijzen naar een komende trouwerij als naar de op handen zijnde ontvoering van Ifigeneia door Artemis. Vandaar dat Lisanne niets ziet in de conjectuur van August Nauck, die ooit voorstelde om ποτε in πόσις te veranderen: dan blijft er niets meer van de ambiguïteit van het vers over. Lisanne toont zich hiermee naar het oordeel van de examinatoren een sterkere filoloog dan de Duitse classicus uit de negentiende eeuw.
Isabella van der Feltz (Gemeentelijk Gymnasium, Hilversum) onderhield de jury op een levendige en intelligente manier over de tekst. De examinatoren hadden het makkelijk omdat Isabella zelf de vragen formuleerde: ‘Oh nu moet ik zeker zeggen waar dat staat?’ Tot het grote plezier van de jury toonde Isabella zich een strenge en conservatieve filoloog, die uiterst geschokt was over de euvele moed van Nauck: ‘Je kunt toch niet zomaar de tekst veranderen?’ Voor ze een conclusie kon trekken over de waarde van zijn conjectuur, had ze eerst een paar inhoudelijke vragen voor de jury: hoeveel handschriften er waren, en uit welke eeuw die kwamen. De jury had dit helaas niet paraat en kon weinig anders dan Isabella een vlammende carrière als tekstcritica toewensen.
De derde kandidaat, Jesse de Bruin (Cygnus Gymnasium, Amsterdam), is een enthousiaste lezer die razendsnel door de tekst heen gaat en vragen beantwoordt nog voor ze gesteld zijn. Hij toont zich wat teleurgesteld als de jury hem vraagt om jambische trimeters te scanderen en helemaal de katalektische trocheïsche tetrameter niet aan bod laat komen. Gelukkig krijgt hij de kans om de passage te vergelijken met een stukje uit Antigone, wat tot interessante inzichten leidt.
De jury raakte dankzij de uitstekende kandidaten steeds verder in dramatische sferen en voelde zich aan het eind van de dag verwant met alle tragische helden die voor een di- (of eventueel tri-)lemma staan. Maar met het mes reeds op de keel kwam er toch een deus ex machina. Zo ging de eerste prijs zeer verdiend naar Lisanne Overduin. Λωτὸς βοάσθω καὶ ποδῶν ἔστω κτύπος! De tweede prijs was voor Jesse de Bruin, de derde prijs voor Isabella van der Feltz. Wij feliciteren alle kandidaten met hun voortreffelijke prestatie.
Grieks volwassenen
Ploutarchus, Oorlog tussen Milete en Naxos om wille van een vrouw
Graag had de organisatie ook dit jaar een prijs uitgereikt voor de Klassieke Olympiade Grieks voor volwassenen. Helaas zat dat er niet in. We ontvingen tien inzendingen, vele van afgestudeerde classici, één van een niet-classicus en een van een student Klassieke Talen. Hoewel de vertaling van de laatste twee zeker op veel waardering van de jury konden rekenen, moest geconstateerd worden dat er toch enige fouten in geslopen waren. Daardoor konden deze niet meedingen naar een prijs. Naar de mening van de jury mag en moet bij classici de lat hoog gelegd worden.
Dat betekent dat de voorgelegde passage van Plutarchus foutloos vertaald had moeten worden. Meteen in de eerste zin, maar ook in het middenstuk en de laatste zin bleken de struikelblokken te zitten: waar bevond dat bolwerk zich en welke kwalificaties werden er door Plutarchus aan toegekend? Herkenden de broers van de hoofdpersoon het handschrift op het loden briefje, dat naar hen toe gesmokkeld was, of stond er in het Grieks dat zij het briefje lazen? Ook het woord τύχῃ heeft voor hoofdbrekens gezorgd.
Na lang wikken en wegen heeft de jury daarom besloten dit jaar geen prijs toe te kennen.
Latijn leerlingen
Boer zoekt vrouw
Lang, lang geleden, voordat Yvonne Jaspers het levenslicht zag, was een rijke boer, Pluto, plotseling verliefd geworden op een meisje dat hij bij het meer Percus aantrof. Zou het hier om het meisje Proserpina gaan? Inderdaad: dit mythologische verhaal wordt in de 4e eeuw na Christus verteld door een zekere Firmicus Maternus. Geheel in lijn met de Christelijke normen van die tijd wordt dit heidense verhaal ontdaan van alle goddelijke elementen: de god van de onderwereld wordt boer, in een doodgewoon meisje wordt de dochter van de graangodin veranderd.
Met veel plezier heeft de jury de bijna tweehonderd vertalingen nagekeken. Natuurlijk weten niet alleen de bijna foutloze vertalingen een glimlach bij de leden op het gezicht tevoorschijn te toveren, maar ook de bizarre vondsten, waarvan we u er één niet willen onthouden. De zinsnede die ons keer op keer in lachen deed uitbarsten was de volgende: Nec ungues contra amatorem rusticum aliquid profuerunt: en niet haalden de nagels iets uit tegen haar onbehouwen minnaar. Het woordenboek geeft bij unguis niet alleen de vertaling ‘nagel’, maar ook ‘teennagel’ of ‘klauw’. Wij zagen het levendig voor ons hoe die lieve Proserpina met haar teennagels of klauwen haar minnaar van zich af probeert te slaan. Nog mooier wordt het als iemand ungues bij unguen meende te vinden, hetgeen ‘zalf’ betekent. Wat vindt u van de vertaling: ‘Je wordt niet geholpen door je in te smeren met zalf tegen de bucolische minnaar’?
De drie finalisten, Jesse de Bruin (Cygnus Gymnasium, Amsterdam), Marieke Glazenburg (Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen) en Maarten-Pieter Moolenburgh (Corderius College, Amersfoort) hebben zich niet verslikt in deze nagels.
Jesse de Bruin heeft een prima vertaling geleverd, waarbij hij een paar keer voor een andere betekenis heeft gekozen dan de jury graag had gezien. Zo vertaalde hij amator met bewonderaar, terwijl Proserpina hier ontvoerd wordt; ook zouden haar haren volgens Jesse bij de worsteling die ontstaat bij deze ontvoering verknoeid zijn, terwijl die lacerati, uitgetrokken, zijn. De paar aanmerkingen die de jury had op de vertaling van Marieke betroffen met name tijdfouten, waarbij coniunctivus imperfecti en plusquamperfecti verwisseld werden.
Marieke Glazenburg maakte indruk met haar vertaling door het Latijn om te zetten in vlot lopend Nederlands. Lange tijd zag het er naar uit dat de vertaling van Maarten-Pieter Moolenburgh een foutloze zou worden. Het enige wat de juryleden de wenkbrauwen deed fronsen was het zinsdeel de morte filiae, dat bij het funestum spectaculum vertaald werd in plaats van miserandae: een uitleg waarom Ceres nu zo beklagenswaardig is.
Met die drie goede kandidaten had de jury (Christoph Pieper, docent Latijn aan de Universiteit Leiden, en Suzanne Adema, docent Latijn aan de VU en de UvA), drie aangename gesprekken over de belofte van de lente en het troostrijke van de Proserpina-mythe. We vroegen ons af in hoeverre de versies van die mythe, die ze voor de finale gelezen hadden, dat verwoorden. Ook kwamen we toe aan een korte reflectie van de kandidaten op de waarde van de mythe voor mensen van nu.
We hadden uitgebreid de tijd omdat de vertalingen van de drie kandidaten, vooral die van de nummers één en twee, elkaar nauwelijks ontliepen. Het vertaaldeel van het finalegesprek verliep vlot en alle kandidaten konden de lastige vragen over taalverschijnselen uitstekend pareren. We zijn daarom daarna ingegaan op zaken die aan een goede vertaling ten grondslag liggen: de beargumenteerde interpretatie en betekenis die je geeft aan een tekst.
Deze drie kandidaten zijn alle drie prachtige, nieuwe beloften voor het vak Latijn. De jury was onder de indruk van het niveau van de kandidaten en hun volwassen manier van antwoord geven. Ze lieten zich door moeilijke vragen niet van de wijs brengen. Wij feliciteren daarom alle drie kandidaten met hun geweldige prestatie.
De derde prijs ging naar Jesse de Bruijn. Hij had al tijdens de voorronde een prima vertaling geleverd en presteerde ook in de finale uitstekend. Bij de betekenis van één woord was hij even op het foute spoor en bij sommige passages moesten de juryleden in het gesprek nog even navragen om aan Jesse een gebruikelijkere formulering te ontlokken. In het gesprek was hij zelfverzekerd en kon hij ook over de inhoud van de tekst goed en geïnformeerd vertellen. Bij de vergelijking van de tekst van de finale (de Proserpinamythe in de versie van Hyginus) en die van de voorronde (dezelfde mythe in de versie van Firmicius Maternus) kwam hij tot centrale inzichten en kon hij goed uitleggen hoe de christelijke auteur de oorspronkelijke culturele betekenis van de mythe gedeconstrueerd had.
Het verschil tussen de eerste en de tweede plaats was flinterdun. Zowel Marieke Glazenburg als Maarten-Pieter Moolenburgh maakten geen enkele fout tijdens de vertaling en konden in rap tempo op de grammaticale en syntactische vragen antwoorden. Daardoor bleef veel tijd over om over de betekenis van de tekst en de literaire presentatie van de twee verschillende versies te spreken.
De tweede prijs ging naar Maarten-Pieter Moolenburgh. Hij had al tijdens de voorronde een bijna foutloze vertaling geleverd, en ook tijdens de finale vertaalde hij soepel en vlot. Met name was de jury onder de indruk van zijn grote kennis op het gebied van de Latijnse syntaxis; hij kon alle moeilijkheden van de tekst moeiteloos en met de juiste vaktermen uitleggen. In het gesprek legde hij makkelijk verbanden tussen de teksten, had een groot inzicht in de betekenis van de Demeter-mythe en goede ideeën over een mogelijke actualisering (in de vorm van een dramatische scène). De jury had veel waardering voor zijn kennis van zaken en zijn vaardigheid tot kennisoverdracht.
De eerste prijs ging naar Marieke Glazenburg. Ook zij maakte in de voorronde indruk door het Latijn om te zetten in vlot lopend Nederlands. Tijdens de finale verraste zij de jury door niet alleen foutloos, maar altijd zeer betekenisvol te vertalen. Zij toonde daarbij een bijzonder groot taalgevoel voor zowel de brontaal als de doeltaal – een ideale combinatie voor een vertaalster. Haar vertaling was een genot om te beluisteren. In het gesprek liet zij eveneens een grote zelfstandigheid zien bij het interpreteren van de tekst. De jury had er veel waardering voor dat zij zelfstandig de voor een moderne lezer weinig bevredigende rol van Proserpina’s moeder Ceres aankaartte en erop wees dat in Bernini’s beeld van de roof van Proserpina de dramatiek van de scène veel beter uitgebeeld was omdat er meer emoties in het spel waren.
De jury is blij met het niveau van alle drie finalisten en wenst hun met het bereikte resultaat veel geluk. Beloftes voor het vak zijn ze inderdaad, tegelijkertijd bieden zij veel hoop voor de toekomst van de klassieke talen in Nederland.
Latijn volwassenen
Ovidius: Lemuria
In de klassieke oudheid werden niet voor niets de doden buiten de stad begraven: niet alleen om ziektes tegen te gaan, maar ook om gevrijwaard te blijven van rondspokende geesten. Bekend is het verhaal van de geest van Nero die nog eeuwenlang rond zou waren op de huidige Piazza del Popolo in Rome.
Wat kun je verder doen om te voorkomen dat deze geesten onrustig blijven rondspoken? In de Fasti heeft Ovidius de Lemuria beschreven, het feest dat in de nacht van 9, 11 en 13 mei gevierd werd, om de huizen te vrijwaren van onrustige, overleden voorouders. De verzoeningsrite die hierbij hoort, werd uitgevoerd door bonen achter je te gooien en daarbij negen keer uit te spreken: redimo me meosque his fabis: ik koop mijzelf en mijn familieleden vrij met deze bonen.
Deze Lemuria vormden voor volwassenen de opgave Latijn van dit jaar. De kwaliteit van de zeven ingezonden vertalingen was hoog. Uiteraard springen metrische vertalingen het meest in het oog: de jury had wel degelijk iets te kiezen.
Gedurfd is de vertaling van Liesbeth Vos-van Rijn: een limerick. In een begeleidend briefje vraagt ze zich af of de jury een dergelijke vertaling zou kunnen waarderen; in ieder geval heeft ze zelf erg veel plezier gehad aan deze vertaalklus. De jury kon haar limerick zeker waarderen, maar was van mening dat ze inhoudelijk helaas de plank missloeg bij de uitgesproken bezwering.
Ook was de jury onder de indruk van de vertaling van Emgert Zondervan: een mooie, metrische vertaling, waarbij de inhoud goed tot uitdrukking werd gebracht.
Deze vertaling kende één concurrent, die van Guido Kuijper. Ook zijn vertaling blonk uit door het metrum en prima weergave van de inhoud. Wat de jury deed besluiten om Guido Kuijper uit te roepen tot de winnaar van deze vertaalwedstrijd is dat hij in weinig woorden de essentie wist weer te geven. Daarnaast was de jury gecharmeerd van mooie vondsten als ‘wanneer de nacht het holst is’ en een inversie in zijn vertaling waar het Latijn aangeeft dat ‘hij zich omdraait en daarvoor zwarte bonen heeft opgepakt’: ‘en neemt met reine handen zwarte bonen, draait zich om’, zo luidde Kuijpers vertaling.
Met deze prachtige vertaling werd Guido Kuijper winnaar van de Klassieke Olympiade Latijn voor volwassenen.